Verhaal van Angelique

Maart 2000

Ik ben Angelique en ben 28 jaar.

Mijn vader heeft me van mijn 8e tot mijn 14e misbruikt en mishandeld. Hij was ziekelijk jaloers, zo erg dat ik zelfs geen knuffelbeesten mocht hebben, want anders ging ik daar misschien meer van houden dan van hem.

Soms deed hij weken niets en dan kwam hij wel drie keer op een dag naar me toe. Mijn vader gluurde veel. Posters die in mijn kamer hingen haalde hij los om naar binnen te kunnen kijken. In de gangkast had hij een gat geboord zodat hij rechtstreeks mijn kamer in kon kijken en vaak stond hij zich dan in die kast af te trekken. Hij had er een zaag voor gehangen, zodat niemand zou zien dat er een gat was.

Op een gegeven moment zag mijn moeder dat gat en is naar de huisarts gegaan. Ze vertelde over dat gat in de muur naar mijn kamer en de huisarts stelde haar gerust ; Mannen die kijken die doen niets.

En mijn moeder ging opgelucht naar huis.

Maar wat zij niet wist is dat mijn vader me toen al jaren misbruikte, bedreigde en mishandelde. Hij zou me vermoorden als ik het ooit aan iemand vertelde, en ik geloofde hem. Hij trok zich vaak af in mijn bijzijn, ik moest dan in allerlei standjes gaan liggen of staan. Ook moest ik hem helpen bij het aftrekken, hem aanraken. Ook zat hij veel aan mij, strelen, likken, mijn ontwikkelende borsten vond hij ook geweldig. Hij probeerde mij ook te bevredigen, maar dat is hem gelukkig nooit gelukt, maar hij baalde ervan, want hij hoopte dat ik dan nog meegaander zou worden. Hij heeft nooit zijn penis bij mij naar binnen gebracht, dat vond hij op de een of andere manier te ver gaan, maar hij bracht wel andere voorwerpen naar binnen, zoals kaarsen, een haarborstel en de rest kan ik me niet herinneren. Hij nam me overal mee naar toe, naar zijn werk, zomaar een eindje rijden en zelfs naar een hotelletje. Dat was allemaal natuurlijk extra spannend voor hem en ik schaamde me dood en was steeds bang dat iemand het zou zien. Als ik niet meewerkte dan werd ik in elkaar geslagen, of als hij dacht dat ik een vriendje had of gewoon zomaar, voor de lol. Alle hoeken van de kamer heb ik gezien. Hij heeft zelfs een keer een mes tegen mijn keel gehouden om te bewijzen dat hij het serieus meende.

Op een gegeven moment dacht ik dat ik zwanger was. Ik was ± 12. Ik heb van alles geprobeerd om er vanaf te komen en niets lukte. Na 9 maanden kwam er nog geen baby, en vanaf dat moment was ik ervan overtuigd dat ik een olifant was en dus ook twee jaar zwanger moest zijn, voordat ‘het’ kwam. Pas na een jaar of 3 was ik er helemaal van overtuigd dat ik helemaal niet zwanger was.

Altijd angst, nooit weten wanneer hij zou komen, hoe vaak hij zou komen en of we betrapt zouden worden, doodsbang was ik.

Op mijn 14e heb ik het aan mijn moeder verteld. Zij had het al over een scheiding en ik dacht : Dit is mijn kans, als ik het vertel gaat ze zeker scheiden. Dus heb ik het met veel moeite uit mijn strot geperst.

In eerste instantie was mijn moeder kwaad en is ze naar de politie gestapt, mijn vader was toen weer op reis. Zodra hij terug kwam is hij opgepakt en samen met mijn moeder en een maatschappelijk werkster is er besloten dat hij niet in onze buurt mocht komen. Hij is toen een paar maanden uit huis geweest. Als hij zou meewerken aan een behandeling werd er geen aanklacht tegen hem ingediend. (dit hoorde ik overigens pas jaren later). Aan mij werd niks gevraagd, wel moest ik een verklaring afleggen op het politiebureau, alsof ik een crimineel was !!!

Na een paar maanden vond mijn moeder dat mijn vader zo was veranderd dat ze het toch nog weer met hem wilde proberen. Na een maandje of zo ging het niet zo goed meer met ma. Ze heeft op een ochtend een lading slaappillen naar binnen gewerkt en is naar mijn oma (haar moeder) gegaan. En daar is ze enkele maanden gebleven.

Ik bleef dus thuis achter met mijn vader.

Ik was toen huisvrouw en scholier tegelijk, met altijd de angst op de achtergrond dat ik bespied werd door mijn vader of dat alle toestanden weer van voren af aan zouden beginnen.

Na een paar maanden kwam mijn moeder weer terug, maar ze is nooit meer dezelfde geworden. Altijd zwak, ziek, moe en ellendig.

Als klein kind was ik een vrolijk, spontaan en lief meisje. Daarna veranderde ik in een klein, bang, verlegen kind dat altijd binnen was en ook altijd alleen binnen speelde, want ik wist nooit wanneer mijn vader me ‘nodig’ had.

Toen alle toestanden waren uitgekomen veranderde ik weer. Nu in iemand die altijd lachte, zogenaamd altijd vrolijk was, gezellig en ik liet vooral niets van mezelf zien. Ik hunkerde ernaar dat iemand er doorheen zou prikken, lief voor me zou zijn, een vader voor me wilde zijn, maar steeds ketste ik dat ook weer af. Ik liet niemand toe, heel eenzaam.

Tijdens de middelbare school (HAVO) liep ik dus voortdurend op mijn tenen. Mijn ouders bleven twijfelen tussen wel scheiden of niet. Ik zat tussen twee vuren. Mijn vader, die me alles over mijn moeder vertelde en mijn moeder die me alles over mijn vader vertelde. En ik begreep maar niet waarom ze de knoop niet doorhakten. Maar goed. Dit speelde zich ook nog af in mijn examen jaar, ze hadden geen idee wanneer ik schoolonderzoeken of examens had, ze hadden het te druk met zichzelf. Het is een wonder dat ik geslaagd ben.

In mijn examen jaar besloten ze ook te verhuizen, om een -nieuw leven- te beginnen. Ik reisde heen en weer om mijn school af te maken, leerde, schreef werkstukken, deed examen, solliciteerde en deed het huishouden. Heel normaal vond ik dat. Ik wist niet hoe snel ik uit huis moest komen, om aan die rot sfeer te ontkomen, solliciteerde ik bij een ziekenhuis, dan kon ik intern gaan wonen.

In 1989 heb ik voor het eerst hulp gezocht bij het Riagg, dat was geen succes.

Daarna heb ik begeleiding gehad van een pastoraal medewerkster van de kerk, maar toen het na een paar keer bidden met me niet beter met me ging hebben ze me naar een psychiater door verwezen. Inmiddels had ik mijn diploma op zak en werkte op een afdeling in het ziekenhuis. Maar ik hield het niet vol en kwam in de ziektewet terecht.

Van die gesprekken eens in de twee weken knapte ik ook niet op, dus besloot ik maar weer te gaan werken. Dat ging een paar maanden goed. Toen besefte ik dat ik toch wel intensievere hulp nodig had.

Van september ’94 tot juni ’95 heb ik de vrouwenhulpverlening gedaan en daar heb ik heel erg veel aan gehad. Samen in een groep, allemaal vouwen die misbruikt waren en ook heel veel begrip voor elkaar hadden. Daarna ging het heel goed met me, dus ging ik langzaamaan weer werken.

Ik heb het idee dat ik het meeste wel verwerkt heb, maar je blijft het toch met je meedragen, met betere en slechtere dagen.

Ik heb ook nog steeds gesprekken met een sociaal psychiatrische verpleegkundige, en ik slik nog steeds medicijnen tegen die depressies die steeds terugkeren, maar dat is mijn geval. Ik ken ook mensen die misbruikt zijn en na het ‘verwerkt te hebben ‘ nu prima functioneren. Het is net hoe sterk je bent, hoezeer je beschadigd bent door alle traumatische ervaringen die je hebt meegemaakt en of je de juiste hulp op de juiste tijd krijgt.

Dit is mijn verhaal,
Angelique

COPYRIGHT © 2000 – 2016 Alle rechten voorbehouden
Stichting Lotgenoten Incest Slachtoffers

Visit Us On TwitterVisit Us On FacebookVisit Us On Youtube